Franz Maschewski

Franz Heinrich Maschewski werd op 24 januari 1888 geboren in Liep, Oost-Pruisen. Het verhaal gaat dat zeeman Franz Maschewski, de zoon van Carl Maschewski en Rosine Schirrmacher, in Königsberg heeft aangemonsterd op een Duits schip en zodoende in Nederlands-Indië terechtkwam. Hij kende zijn toekomstige vrouw Elisabeth Bergmann uit Königsberg toen al. Zij kenden elkaar al vanaf hun achtste jaar en hebben steeds contact met elkaar gehouden. Hij was idolaat van haar en zei al op vroege leeftijd met haar te willen trouwen.

Bij Ambon werd het Duitse schip vastgehouden en de kapitein werd gesommeerd naar Batavia te koersen voor de afhandeling. Het jaar was 1918 en de Eerste Wereldoorlog liep op zijn einde. Franz Heinrich werd aan boord behoorlijk ziek, malaria, en hij werd in Tandjong Priok, de haven van Batavia, naar een hospitaal gebracht. Toen hij aan de beterende hand was, vroeg hij een gesprek aan over een eventuele terugreis met een Duits schip naar Duitsland, maar het gesprek nam een andere wending: er werd personeel gevraagd bij het Blauw Fries Veem. Men informeerde of dat niet iets voor hem zou zijn. En omdat de banen niet voor het grijpen lagen in die tijd, zeker niet in Duitsland waar hij naar toe wilde, pakte hij het werk als chef afdeling stuwadoorszaken met beide handen aan.

Toen Franz deze baan bemachtigd had, vroeg hij Lisa naar Nederlands-Indië te komen om daar samen een toekomst op te bouwen. Zij stapte als jonge vrouw op de trein naar Nederland en pakte daar de boot naar Nederlands-Indië. Een halve wereldreis.

In een huis in de Leonielaan in Meester Cornelis bij Batavia zijn Franz Maschewski en Elisabeth Bergman op 26 mei 1921 in de echt verbonden. Lisa vertelde jaren later hoe de ambtenaar van de burgerlijke stand was gearriveerd in een ‘deleman’, een koetsje als een vierkant bakje met een dakje er boven, en een klein met blik beslagen deurtje aan de achterkant. De ambtenaar van de burgerlijke stand was vergezeld van een Indo-Europese helper, indertijd ‘bode’ genoemd die plechtig het huwelijksregister op twee handen voor zich uit droeg, met gepaste eerbied enkele passen achter de ambtenaar lopend.

Tijdens hun verlof periode gingen zij zo nu en dan terug naar familie in Duitsland, in de voormalige regio Pruisen. Zo ook in 1938. Wat ze in Duitsland zagen beviel hun niets. Beiden hadden een afkeer van het oprukkende nationaalsocialisme. Ze wilden zo gauw mogelijk terug naar Nederlands-Indië en vroegen de Nederlandse nationaliteit aan.

Franz en zijn vrouw waren in Batavia lid van de Deutsche Verein tot er ook nazi’s lid werden en die zich onheus uitlieten over Joden. Er braken knallende ruzies los. Vele leden traden uit omdat zij niet geassocieerd wilden worden met de antisemieten in het gezelschap. Franz kreeg een brief van de Deutsche Verein waarom hij geen lid van de NSDAP wilde worden. Hij heeft dat onder die omstandigheden geweigerd.

Samen hadden ze een goed leven in Nederlands-Indië. Zij woonden afwisselend in Batavia en Bandoeng  Zij  kregen drie kinderen: Carl Heinz, Edith en Dolfi. De kinderen gingen naar Nederlandse scholen, en thuis werd zowel Duits als Nederlands en stiekem Maleis gesproken.

Op 10 mei 1940 werd Franz, zoals vele Duitse mannen, geïnterneerd. Op 11 mei werden de kinderen van school gestuurd. Vanaf juli 1940 worden de geïnterneerde Duitse mannen overgebracht naar het verzamelkamp Lawé Sigala-gala in de Alasvallei in Noord-Sumatra. Franz zat in Blok A. De familie heeft geen post bewaard, maar bezit wel al jaren een doos verstuurd vanaf de Alasvallei. Hoe dat precies zit, is niet duidelijk.

Per 1 juni 1940 werd de huur opgezegd. Lisa en haar kinderen zijn toen in huis gekomen bij de familie De Wolff. Hier ontmoeten zij ook Hetty Wolterbeek, familie van Rein Engel. Zij hoefden niet het kamp in, maar hadden wel meldingsplicht elke dag. Ook de familie Bauenfeind heeft hen in die moeilijke tijd ondersteund.

De oudste zoon van het gezin, Carl, kreeg werk bij de Duitse Kriegsmarine in Batavia, Tjisaroea en Sarangan (Oost-Java, een dorp waar veel Duitsers kwamen te wonen). De jongste zoon, Dolfi, werd op dienstplichtige leeftijd ingelijfd bij de Duitse marine. Ook hij kwam in Sarangan te werken. Hij kwam in april 1945 om toen zijn schip, het voormalige Duitse handelsschip Quito, inmiddels omgedoopt tot Teishu Maru, als support vessel varend voor de Japanse onderzeebootdienst, werd getorpedeerd door een Amerikaanse onderzeeboot.

Edith bleef bij haar moeder. Inmiddels was al hun spaargeld in 1940 afgenomen.

Op 20 februari 1942 kreeg de familie een bericht van het Zwitsers Consulaat in Batavia van het overlijden van Franz Heinrich. Pas veel later, op 22 december 1948, werd de overlijdensakte van Franz opgenomen in het bijzonder register van de Burgerlijke Stand van Batavia (Jakarta).

Carl en Edith zijn in de jaren vijftig naar Nederland vertrokken en hebben de Nederlandse nationaliteit aangenomen.

Franz’ vrouw Elisabeth bleef de Duitse nationaliteit trouw en woonde afwisselend bij familie in Duitsland en bij haar twee kinderen in Nederland.

 

 

 

  • Geboren: 24 januari 1888
  • Geboorteplaats: Liep, (voormalig) Oost-Pruisen
  • Getrouwd met Elisabeth Bergmann
  • Drie kinderen: Carl Heinz, Edith en Dolfi
  • Werk: Steward (stuwadoor) in de zeevaart