Friedrich Steffen

Friedrich Steffen

Friedrich Wilhelm Carl Steffen is geboren op 16 juli 1888 in Friedland, een plaats ten zuiden van Göttingen in het midden van Duitsland. Hij was de zoon van Friedrich Wilhelm Carl Steffen en Louise Schmidt.

Friedrich Steffen trouwde op 23 maart 1921 met Hendrika Louisa Wilhelmina Juliana Ham. Zij was geboren in 1898 in Solo (Surakarta). Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonde het echtpaar in Yogyakarta. Zij hadden één zoon, die ook Friedrich Wilhelm Carl werd genoemd, net als zijn vader en grootvader.

Friedrich werkte als boekhouder bij de apotheek De Vriendschap, gevestigd op de Pasar Besar in Surabaya. Op de slachtofferlijsten van de scheepsramp staat hij als planter vermeld, maar volgens zijn familie klopt dat niet en was hij inderdaad boekhouder.

Op 10 mei 1940 werd Friedrich geïnterneerd vanwege zijn Duitse nationaliteit. Hij werd eerst in kamp Ngawi opgesloten, een interneringskamp op de grens van Centraal- en Oost-Java. Later werd hij naar het centrale interneringskamp voor Duitse burgers gebracht in Lawé Sigala-gala in de Alasvallei in Noord-Sumatra. Friedrich Steffen kwam om bij de ramp met de Van Imhoff op 19 januari 1942.

Zijn echtgenote Hendrika bleef alleen achter met haar zoon Friedrich. Na het overlijden van haar man verhuisde zij met haar zoon naar Surabaya. Zij werkte daar enige tijd bij De Nederlandse Suikerunie.

 In 1956 moesten ook Hendrika en haar zoon Indonesië verlaten. Zij kwamen toen per Willem Ruys naar Nederland. Toen zoon Friedrich trouwde, bleef moeder Hendrika bij haar zoon en schoondochter inwonen. Zij overleed in 1986. De familie heeft nog geregeld contact met diverse familieleden in Indonesië.

 

  • Geboren: 16 juli 1888
  • Geboorteplaats: Friedland, Duitsland
  • Getrouwd met Hendrika Ham op 23 maart 1921
  • Werk: boekhouder bij de apotheek ‘De Vriendschap’ in Surabaya
Friedrich Hering

Friedrich Hering

Friedrich Wilhelm Hering is geboren op 6 oktober 1899 in Blücherthal, een dorp zo’n 50 kilometer ten westen van Wiesbaden in Duitsland. In september 1921 startte hij met zijn opleiding aan de Nederlandse Zendingsschool in Oegstgeest. Hij slaagde in 1925 voor deze opleiding en werd op 8 juli 1925 in de Rotterdamse Laurenskerk geordend. In september 1925 vertrok hij naar Gunung Meriah, noordelijk van het Tobameer in Noord-Sumatra in Nederlands-Indië. Zijn eerste taak voor het Nederlands Zendingsgenootschap verrichtte hij bij de Batak.

Anna Maria Helene Frickenschmidt kwam per stoomschip Johan de Witt op 28 september 1926 aan in Indonesië. Kort na haar aankomst trouwde zij op 29 oktober 1926 met Friedrich Wilhelm Hering in Medan, Noord-Sumatra.

In 1927 werden Friedrich en Helene overgeplaatst naar Poso, Centraal-Sulawesi. Hij werkte op het ressort samen met H.J. Wesseldijk, een ervaren zendeling, maar vanaf 1930 vervulde hij de taak in Poso alleen. In 1932 keerden Friedrich en Helene voor verlof terug naar Europa. Hier woonden zij de 135ste jaarvergadering van het Nederlands Zendingsgenootschap bij. Hering was één van de sprekers en vertelde over zijn werk onder de Toradja’s in Poso en hield daar een warm pleidooi voor de volmaking van de medische zending aldaar. Op basis van informatie uit de zendingsalmanak 1933 lijkt het aannemelijk dat ze tijdens dat verlof (1932-1933) ook in Bückeburg, Schaumburg-Lippe verbleven. Mogelijk hadden Helene of Friedrich hier familie wonen.

Collega’s van Hering typeren hem als een zeer “Duits” iemand. Natuurlijk vroom en goed in zijn werk, maar tussen de regels van de brieven door lees je dat Hering standvastig was en een formele en hiërarchische houding in zijn werk aannam. Dit bleek een verschil te zijn met de aanwezige Nederlandse zendelingen. Het bemoeilijkte in sommige gevallen de samenwerking enigszins. Rond 1938 merkten ze ook dat de Duitse politieke verhoudingen van invloed leken te zijn op de onderlinge samenwerking. Sommige zendelingen hadden zich specifiek antinazistisch geprofileerd, anderen deden dit niet. Hoewel het christelijk geloof in brede zin vrij zou moeten zijn van politieke overtuigingen, lijkt het erop dat er onder deze zendelingen in die tijd zeker wel discussie over heeft plaatsgevonden.

Rond 1938-1939 groeiden de meningsverschillen tussen Hering en Kruyt (de voorzitter van de zendingsconferentie) en liet Hering aan het bestuur weten dat hij na zijn verlof, in 1940, niet meer naar Poso wilde terugkeren. Hij vroeg dus een overplaatsing aan.

Van een verlof zou geen sprake meer zijn, omdat hij in mei 1940 wordt geïnterneerd. Eerst in kamp Sasaran, Noord-Sulawesi en later in het centrale interneringskamp in de Alasvallei in Noord-Sumatra. Daar typte hij op 27 maart 1941 vanuit blok A/4 een briefkaart naar zijn vrouw Helene.

“Mijne liefste Helene, Het heeft de afgelopen dagen flink geregend en er heerst een verschrikkelijke muggenplaag. Je kunt nergens zitten of staan, je wordt voortdurend gebeten door muggen. De laatste tijd ben ik niet op mijn best: hoofdpijn en spierkrampen, neuralgische aangezichtspijn en duizeligheid wisselen elkaar vaak af. Ik kan kinine nu moeilijk verdragen en er is geen atebrine. Na 8 jaar in de tropen te hebben doorgebracht, verlang ik te veel naar het koelere Europese klimaat. Maar deze oorlog treft ons zwaar. Internering van Europeanen in de tropen is immers moeilijk te noemen. Destijds stuurden de Engelsen de meeste Duitsers naar Shanghai voor verder transport naar Europa. Dit is een humane daad die we moeten erkennen van onze vijanden. We hebben hier ook Duitsers die, in september zijn aangekomen, en vanuit Singapore naar Nederlands-Indië zijn gevlucht en toch zijn geïnterneerd. Niemand ontkomt aan het lot dat voor hen bestemd is. Na de eerste drie maanden kregen velen van ons de Immanuelkalender. Met hartelijke groeten, jouw Wilhelm”

Friedrich Wilhelm Hering kwam om 42-jarige leeftijd om bij de scheepsramp met de Van Imhoff.

Helene kreeg toestemming om op Sulawesi te blijven. Ze ging bij de familie Perdok in Korowalelo, Centraal-Sulawesi, wonen. De inboedel van hun huis werd op 30 december 1940, op last van de Wees- & boedelkamer, wel publiekelijk verkocht. De tijd in Korowalelo was zwaar voor Helene. Ze trok zich vaak terug, ook als er mensen langkwamen. Rond maart 1941 kreeg Helene bericht dat ze alsnog naar een interneringskamp werd overgebracht. De zendingen trachtten via de zendingsconsul om Helene in een kamp met bekenden te laten plaatsen. Uiteindelijk is Helene op 16 april 1941 uit Korowalelo vertrokken. De avond ervoor kwam de gezaghebber langs om te melden wat zij aan spullen mee mocht nemen. Hij wist nog niet waar Helene naar toe zou gaan. De volgende dag ontving de familie Perdok een brief, hierop stond Blitar, Oost-Java, maar deze was doorgestreept en vervangen met Salatiga, Midden-Java. Zou de zendingsconsul toch iets hebben kunnen regelen?

Helene reisde, samen met vele andere Duitse vrouwen en kinderen, per Indrapoera in 1947 terug naar Europa. Op 3 juli 1947 kwam het schip in Rotterdam aan, waarna de reis per trein richting Duitsland verder ging. Helene reisde naar Düsseldorf, waar ze bij haar broer Wilhelm ging wonen. Ze overleed in 1967. Het echtpaar had geen kinderen.

Dit portret is samengesteld in samenwerking met Mathijs Valk, die een boek schrijft over o.a. de zending op Sulawesi. Voor aanvullingen of correcties kunt u contact opnemen via info@van-imhoff.com.

De foto’s bij dit portret zijn afkomstig uit het Utrechts Archief, toegangsnummer 1567, inv.no. 10 en 11.

 

  • Geboren: 6 oktober 1899
  • Geboorteplaats: Blücherthal, Duitsland
  • Getrouwd met Helene Frickenschmidt
  • Werk: zendeling in Midden-Sulawesi
Franz Maschewski

Franz Maschewski

Franz Heinrich Maschewski werd op 24 januari 1888 geboren in Liep, Oost-Pruisen. Het verhaal gaat dat zeeman Franz Maschewski, de zoon van Carl Maschewski en Rosine Schirrmacher, in Königsberg heeft aangemonsterd op een Duits schip en zodoende in Nederlands-Indië terechtkwam. Hij kende zijn toekomstige vrouw Elisabeth Bergmann uit Königsberg toen al. Zij kenden elkaar al vanaf hun achtste jaar en hebben steeds contact met elkaar gehouden. Hij was idolaat van haar en zei al op vroege leeftijd met haar te willen trouwen.

Bij Ambon werd het Duitse schip vastgehouden en de kapitein werd gesommeerd naar Batavia te koersen voor de afhandeling. Het jaar was 1918 en de Eerste Wereldoorlog liep op zijn einde. Franz Heinrich werd aan boord behoorlijk ziek, malaria, en hij werd in Tandjong Priok, de haven van Batavia, naar een hospitaal gebracht. Toen hij aan de beterende hand was, vroeg hij een gesprek aan over een eventuele terugreis met een Duits schip naar Duitsland, maar het gesprek nam een andere wending: er werd personeel gevraagd bij het Blauw Fries Veem. Men informeerde of dat niet iets voor hem zou zijn. En omdat de banen niet voor het grijpen lagen in die tijd, zeker niet in Duitsland waar hij naar toe wilde, pakte hij het werk als chef afdeling stuwadoorszaken met beide handen aan.

Toen Franz deze baan bemachtigd had, vroeg hij Lisa naar Nederlands-Indië te komen om daar samen een toekomst op te bouwen. Zij stapte als jonge vrouw op de trein naar Nederland en pakte daar de boot naar Nederlands-Indië. Een halve wereldreis.

In een huis in de Leonielaan in Meester Cornelis bij Batavia zijn Franz Maschewski en Elisabeth Bergman op 26 mei 1921 in de echt verbonden. Lisa vertelde jaren later hoe de ambtenaar van de burgerlijke stand was gearriveerd in een ‘deleman’, een koetsje als een vierkant bakje met een dakje er boven, en een klein met blik beslagen deurtje aan de achterkant. De ambtenaar van de burgerlijke stand was vergezeld van een Indo-Europese helper, indertijd ‘bode’ genoemd die plechtig het huwelijksregister op twee handen voor zich uit droeg, met gepaste eerbied enkele passen achter de ambtenaar lopend.

Tijdens hun verlof periode gingen zij zo nu en dan terug naar familie in Duitsland, in de voormalige regio Pruisen. Zo ook in 1938. Wat ze in Duitsland zagen beviel hun niets. Beiden hadden een afkeer van het oprukkende nationaalsocialisme. Ze wilden zo gauw mogelijk terug naar Nederlands-Indië en vroegen de Nederlandse nationaliteit aan.

Franz en zijn vrouw waren in Batavia lid van de Deutsche Verein tot er ook nazi’s lid werden en die zich onheus uitlieten over Joden. Er braken knallende ruzies los. Vele leden traden uit omdat zij niet geassocieerd wilden worden met de antisemieten in het gezelschap. Franz kreeg een brief van de Deutsche Verein waarom hij geen lid van de NSDAP wilde worden. Hij heeft dat onder die omstandigheden geweigerd.

Samen hadden ze een goed leven in Nederlands-Indië. Zij woonden afwisselend in Batavia en Bandoeng  Zij  kregen drie kinderen: Carl Heinz, Edith en Dolfi. De kinderen gingen naar Nederlandse scholen, en thuis werd zowel Duits als Nederlands en stiekem Maleis gesproken.

Op 10 mei 1940 werd Franz, zoals vele Duitse mannen, geïnterneerd. Op 11 mei werden de kinderen van school gestuurd. Vanaf juli 1940 worden de geïnterneerde Duitse mannen overgebracht naar het verzamelkamp Lawé Sigala-gala in de Alasvallei in Noord-Sumatra. Franz zat in Blok A. De familie heeft geen post bewaard, maar bezit wel al jaren een doos verstuurd vanaf de Alasvallei. Hoe dat precies zit, is niet duidelijk.

Per 1 juni 1940 werd de huur opgezegd. Lisa en haar kinderen zijn toen in huis gekomen bij de familie De Wolff. Hier ontmoeten zij ook Hetty Wolterbeek, familie van Rein Engel. Zij hoefden niet het kamp in, maar hadden wel meldingsplicht elke dag. Ook de familie Bauenfeind heeft hen in die moeilijke tijd ondersteund.

De oudste zoon van het gezin, Carl, kreeg werk bij de Duitse Kriegsmarine in Batavia, Tjisaroea en Sarangan (Oost-Java, een dorp waar veel Duitsers kwamen te wonen). De jongste zoon, Dolfi, werd op dienstplichtige leeftijd ingelijfd bij de Duitse marine. Ook hij kwam in Sarangan te werken. Hij kwam in april 1945 om toen zijn schip, het voormalige Duitse handelsschip Quito, inmiddels omgedoopt tot Teishu Maru, als support vessel varend voor de Japanse onderzeebootdienst, werd getorpedeerd door een Amerikaanse onderzeeboot.

Edith bleef bij haar moeder. Inmiddels was al hun spaargeld in 1940 afgenomen.

Op 20 februari 1942 kreeg de familie een bericht van het Zwitsers Consulaat in Batavia van het overlijden van Franz Heinrich. Pas veel later, op 22 december 1948, werd de overlijdensakte van Franz opgenomen in het bijzonder register van de Burgerlijke Stand van Batavia (Jakarta).

Carl en Edith zijn in de jaren vijftig naar Nederland vertrokken en hebben de Nederlandse nationaliteit aangenomen.

Franz’ vrouw Elisabeth bleef de Duitse nationaliteit trouw en woonde afwisselend bij familie in Duitsland en bij haar twee kinderen in Nederland.

 

 

 

  • Geboren: 24 januari 1888
  • Geboorteplaats: Liep, (voormalig) Oost-Pruisen
  • Getrouwd met Elisabeth Bergmann
  • Drie kinderen: Carl Heinz, Edith en Dolfi
  • Werk: Steward (stuwadoor) in de zeevaart
Ernst Pflug

Ernst Pflug

Ernst Emiel Pflug is geboren op 25 december 1884 in Irchwitz Aubachtal, Duitsland, een kleine plaats niet ver van de huidige grens met Tsjechië. Zijn ouders heetten Marie Elise Reiher en Friedrich Wilhelm. Ernst Pflug vervulde zijn Duitse dienstplicht van 1904 tot 1906. In 1908 trad hij via Nederland in dienst van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Hij vertrok op 24 oktober 1908, op een leeftijd van bijna 24 jaar, vanuit Rotterdam per ss Goentoer naar Padang, Sumatra. Bij het KNIL was hij in diverse rangen steendrukker. Hij tekende steeds voor een paar jaar bij voor de militaire dienst. In totaal diende hij vijftien jaar bij het KNIL en zwaaide af in de rang van adjudant-onderofficier. In die tijd ontving hij een bronzen en een zilveren medaille. Ook verkreeg hij in Nederlands-Indië in 1924 een Nederlands paspoort.

Vanaf 1924 werkte Ernst Pflug als burgerlijk ambtenaar bij het reproductiebedrijf van de Topografische Dienst in Batavia (Jakarta), wederom als steendrukker. In zijn vrije tijd ging Ernst graag jagen. Zo diende hij op 26 augustus 1926 een verzoek in bij de Wees- en Boedelkamer om op verlof te gaan, om later in de maand september 1926 te gaan jagen in de regio Krawang, nabij Batavia.

Ernst kreeg een relatie met de Indonesische vrouw Ipah Magdalena. Zij hadden elkaar ontmoet in Grand Hotel Selabintana in Sukabumi, een hoger gelegen plaats in westelijk Java. Ipah is geboren in 1904 – een nadere geboortedatum is niet bekend. Samen kregen Ernst en Ipah twee kinderen. Herman Wilhelm werd geboren op 29 juli 1934 in Sukabumi. Clara Marie (Claartje) werd geboren in 8 december 1936, eveneens in Sukabumi.

Nadat Ernst Pflug was omgekomen bij de scheepsramp met de Van Imhoff op 19 januari 1942, werden beide kinderen in een weeshuis van Vincentius geplaatst, gerund door Nederlandse zusters. Clara kwam terecht in Vincentius Bidara Cina, haar broer Herman in Vincentius Kramat. Om nog contact te kunnen houden met haar kinderen, ging hun moeder Ipah uit wanhoop bij Vincentius Kramat werken. Clara’s dochter denkt dat plaatsing in het weeshuis niet vrijwillig is gegaan, omdat hun moeder nog leefde. De erfenis van Ernst Pflug kwam, mede door tussenkomst van Van Imhoff-overlevende Albert Vehring, ten goede aan de opleiding van de beide kinderen. De periode in het weeshuis was voor de kinderen zwaar en emotioneel. Vooral Clara heeft haar ouders altijd erg gemist. Zij bleef eerst in Indonesië werken, voor de Duitse ambassadeur in Jakarta. Later verhuisde ze met diens familie naar Duitsland. Haar broer Herman is zijn hele leven in Indonesië blijven wonen.

 

 

  •  Geboren: 25 december 1884
  • Geboorteplaats: Irchwitz Aubachtal, Duitsland
  • Relatie met Ipah Magdalena
  • Twee kinderen: Herman Wilhelm en Clara Marie (Claartje)
  • Werk: KNIL-militair, later steendrukker bij de Topografische Dienst in Batavia (Jakarta)
Georg Schneider

Georg Schneider

Johann Georg Schneider werd geboren op 4 februari 1890 in Kitzingen am Main, een stad nabij Nuremberg in het zuiden van Duitsland. Vanuit de Utrechtse Zendingsvereniging (UZV), die vanaf 1898 in Nieuw-Guinea actief was, werd hij in 1924 naar de archipel gezonden. Hij werkte daar ook voor de Duitse Neuendettelsau Mission, een luthers zendingsgenootschap dat vrij actief was in Nieuw-Guinea.

In 1927 trouwde hij met Henriette Ruckdeschel in Duitsland. In mei 1927 reisde het echtpaar via Singapore naar Nederlands-Indië, eerst met het ss Fulda en van Singapore met het ss Melchior Treub. Ze woonden op een missiepost bij Genyem in de Nimboran, samen met hun drie kinderen Luise (1928), Fritz (1929) en Mathilde (1931).

Zijn kleindochter, schrijfster Katharina Döbler, die over zijn levensverhaal schreef in de roman Dein ist das Reich, beschreef haar grootvader in het tijdschrift mare als volgt:

“Hij was vroom en avontuurlijk, sprak verschillende Papua-talen, hield van zingen en jagen en vond Hitler een groot man die het arme, vernederde Duitsland zijn trots terug zou geven. Zijn vrouw was het daar niet mee eens. Maar beiden waren vervuld van hun goddelijke opdracht: het evangelie en de grondslagen van de Europese beschaving naar de Papua brengen. En zo predikte hij, op weg van het ene jungledorp naar het andere met paard, geweer en bijbel, de vrede van God, “die hoger is dan alle verstand”.”

[Nederlandse vertaling door onderzoekers]

In de nacht van 10 op 11 mei 1940 werd Georg Schneider geïnterneerd door de koloniale overheid, onder groot protest van de Papuabevolking die hun zendeling weggevoerd zag worden. Met de Van Imhoff werd hij eerst naar Makassar gebracht. Zijn vrouw Henriette en hun jongste dochter werden daar vier weken later ook geïnterneerd. De twee ouderen kinderen woonden in die tijd in Duitsland. Henriette en Mathilde kwamen in 1941 in Shanghai terecht, en later in Tsingtau (Qingdao) in China. Daar moesten ze blijven omdat de routes over land naar Duitsland waren afgesloten. Zij bleven in China tot zij in 1946 naar Duitsland konden terugkeren.

Georg Schneider en zijn gezin waren vanaf hun vestiging in Hollandia al bekend met het KPM-schip Van Imhoff. Vóór de Tweede Wereldoorlog was dat immers het schip geweest dat maandelijks in de Humboldtbaai in Hollandia aanlegde met aan boord pakjes, post, levensmiddelen en reizigers. Op 19 januari 1942 stierf hij aan boord van dit schip. Daarvoor had hij anderhalf jaar geïnterneerd gezeten op het eiland Onrust en in Lawé Sigala-Gala in de Alasvallei in Noord-Sumatra.

Meer lezen:

Katharina Döbler, Dein ist das Reich (Berlijn 2021).

Website Katharina Döbler

Katharina Döbler, „Vielleicht, vielleicht“, mare 118 (oktober-november 2016). Via: https://www.mare.de/vielleicht-vielleicht-content-39-1.

 

 

  • Geboren: 4 februari 1890
  • Geboorteplaats: Kitzingen am Main, Duitsland
  • Getrouwd met Henriette Ruckdeschel
  • Drie kinderen: Luise, Fritz en Mathilde
  • Werk: zendeling in Nieuw-Guinea